Historische en huidige Querdamm
De Querdamm (dwarsdam) is een dijk die loopt van de Kapitteldijk Leuth (deel N840) naar het Wylerbergmeer in Beek (Berg en Dal). Aan beide einden was een grote sluis gebouwd waarvan de restanten van de Zuidelijke sluis nog zijn te zien in het Wylerbergmeer.
Jaarlijks werd vanaf de Ooijse zijde water ingelaten om de Ooijpolder, beroemd om zijn geweldige grasland, te voorzien van vruchtbaar slib. De Ooijpolder had met zijn minimale bewoning, veelal op terpen, weinig hinder van het binnenkomende water. In de voor het grootste deel in Duitsland liggende polder de Duffelt, met veel meer bewoning en veel akkerland, ging veel wintergraan en een deel van het zaaiseizoen verloren door het water.
Tussen 1853 en 1855 is, na lang onderhandelen tussen D. en Nl., de Querdamm aangelegd om het jaarlijks binnenkomende water te keren.
Het eerste overleg over een aan te leggen Querdamm (dwarsdijk), tussen Wyler en de Mosterdeich nabij de Thornsche molen, werd gehouden nadat op Nederlands gebied de Ooijse Waalbandijk werd verlaagd met een overloop. Op 11 mei 1836 besloten de gezamenlijke regionale dijkschouwen, onder voorbehoud van de goedkeuring van de Preussische en Nederlandse regering, over te gaan tot het aanleggen van de Querdamm. In december 1851 werd het koninklijk Preussisch besluit openbaar. In september 1853 werden in een gezamenlijke samenkomst de criteria voor de dijk vastgelegd. In 1855 na de laatste grote overstroming van de Duffelt werd de Querdamm gerealiseerd. Daarmee werd het overstromen van de Preussische laagvlakte voorkomen en kon bij hoge waterstand het “vette Waalwater” in de Ooijpolder worden ingelaten waarbij de beide sluizen in de Querdamm werden gesloten.